Overslaan en naar de inhoud gaan

Betreft: inspreekavond 19 januari 2017

Vragen aan Staatsbosbeheer over (het gebrek aan) inspraak van de omwonenden

1.    Hoe gaat u om met de meer dan 12.000 proteststemmen vanuit de bevolking?

2.    Hoe verklaart u dat bijna de gehele bevolking van de aangrenzende dorpen niet op de hoogte was van de inhoud van uw eigenlijke plannen?

3.    Waarom heeft u niet ruim voor de ter inzage legging met de bevolking duidelijk gecommuniceerd over de plannen? De omschrijving c.q. titel van het plan dekte in dit geval de lading niet. Bij beheer- en herstelwerkzaamheden wordt de suggestie gewekt dat de verbrande delen worden hersteld.

4.    Wat gaat u er aan doen om het geschonden vertrouwen te herstellen, dat is ontstaan door niet in gesprek te gaan met omwonenden, door suggestieve namen te geven aan plannen en door versluierend taalgebruik? Met welke alternatieven kunt u komen?

5.    Hoe verklaart u dat er slechts enkele mensen aanwezig waren op 28 juni 2016, de eerste voorlichtingsavond van SBB en dat slechts enkele zienswijzen werden ingediend op uw concept beheer en herstelplan?

6.    Hoe verklaart u dat op 10 november 2016, de tweede voorlichtingsavond van SBB door ruim 80 mensen werd bezocht en vervolgens een petitie door ruim 12.000 mensen werd ondertekend?

7.    Hoe verklaart u dat mensen die aanwezig waren bij de voorlichtingsavond op 28 juni nu verklaren dat het absoluut niet ging over het (naar nu blijkt) geplande grootschalige kappen, afplaggen en afgraven en dat het ook niet ging over de ingrijpende veranderingen in de natuur van het Schoorlse gebied? Zou er iets mis gegaan kunnen zijn in de voorlichting?

8.    Hoe verklaart u dat er zowel door Staatsbosbeheer als door de Provincie Noord Holland wordt beweerd dat de plannen tot stand zijn gekomen in overleg met de bewoners (middels de klankbord groep) terwijl de klankbordleden die vanuit de wijkverenigingen de bevolking moesten representeren beweren dat grootschalige kap, afplaggen en afgraven en ook de ingrijpende veranderingen in de natuur van het Schoorlse gebied niet aan de orde zijn geweest? Deze leden van de klankbordgroep hebben inmiddels de petitie ondertekend.  Zou er iets mis gegaan kunnen zijn in de besprekingen met de klankbordgroep?

9.    Hoe verklaart u dat Recron (heeft deelgenomen aan de klankbordgroep) het volgende schriftelijk bevestigt: “over de hoeveelheid te kappen bomen is bij mijn weten nooit echt gesproken, zeker niet in exacte omvang en in de fase dat ik actief aan tafel zat. In feite gaat het om het omvormen van natuur, gefaseerd in 3 planperiodes van elk zes jaar”?

10. Wat vindt u van de mening van velen dat SBB respectloos met bestaande natuur, met levende wezens, planten en dieren, omgaat door pure vernietiging?

 

Vragen aan Staatsbosbeheer over de manier waarop door Staatsbosbeheer is gereageerd na de grote branden

1.    Hoe kan het dat na de bosbranden getreurd werd door SBB om de mooie en kostbare (letterlijk en figuurlijk) heideplanten die verloren zouden zijn gegaan maar die zich wonderwel hebben hersteld en dat nu deze kostbare planten onomkeerbaar vernietigd worden door het compleet afgraven van het veld?

2.    Waarom bent u niet begonnen met herstel van het bos-en heide gebied ten zuiden van de Zeeweg en hebt u een stuivend duin gecreëerd na de duinbranden?

3.    De Universiteit van Wageningen stelt dat bij heftige bosbranden de grond nog niet eens zo diep is verbrand, vaak slechts rond de 1 cm.

Als er al redenen zouden zijn om na een brand de grond van een laagje te ontdoen, waarom bent u dan op dit moment diepere afgravingen aan het uitvoeren?

4.    U claimt dat u delen binnen het gebied in de Schoorlse duinen afgraaft om deze te herstellen na de branden.

Heeft er brand gewoed in/op/bij de Zeeblink?

Heeft er brand gewoed in/op/bij de Fortblink?

Heeft er brand gewoed in/op/bij het Frederiksvel Noord en Zuid?

Heeft er brand gewoed in/op/bij Maria vlakte Zuid, Midden, Oost en Noord?

Heeft er brand gewoed in/op/bij Groot ganzenveld Oost?

Heeft er brand gewoed in/op/bij Klein ganzenveld oost, centraal en rond centraal?

Heeft er brand gewoed in/op/bij het Vogelmeer West, Midden, Oost?

Bij elke van bovenstaande vragen die met “ja” door u wordt beantwoord, vernemen wij graag wanneer de brand heeft gewoed, hoe groot het gebied is waar schade is ontstaan, welke de schade precies was en in welke mate de natuur inmiddels zelf voor herstel heeft gezorgd.

5.    U heeft toestemming van de Provincie om de brandschade te herstellen en heeft daar reeds geld voor ontvangen. U heeft nog geen toestemming voor uitvoering van het Natura 2000 beheerplan. Het verwijderen van de bovenlaag van1 tot 5 cm diep zouden we dus kunnen zien als herstelwerkzaamheden na de brand, waarvoor u toestemming hebt.

Diepere afgravingen betreffen echter handelingen die nog niet zijn toegestaan. Die hebben namelijk betrekking op het nog niet goedgekeurde concept beheerplan. Had u niet moeten wachten met uw afgravingen tot de Natura 2000 procedure was afgerond?

Het heeft er alle schijn van dat u nu in overtreding bent! Wat is naar uw mening de rechtvaardiging van de afplag-en afgraafwerkzaamheden die u nu ontplooit?

6.    Een groep vrijwilligers heeft voorgesteld om uit eigen middelen 30.000 bomen aan te schaffen en deze te planten in een verbrand gedeelte. Samen met u is daarvoor een plan opgesteld en een gebied gekozen. Kunt u aangeven waarom u de reeds ver gevorderde samenwerking met deze groep heeft afgebroken?
Was het niet netter geweest de redenen voor de beëindiging aan deze groep kenbaar te maken?

 

Vragen aan Staatsbosbeheer over de inhoud van het concept beheer en herstelplan

1.    Als je een plan een herstelplan noemt, dan is dat voor de bevolking die de branden heeft meegemaakt een plan dat in herplanting na de branden in de duinen voorziet. Wij zijn benieuwd naar uw definitie van ‘herstel’plan omdat herstel aangeeft dat je ontevreden bent  over de huidige situatie en terug wil naar een vorige situatie. Kunt u aangeven hoe ver u daarbij terug wil gaan in de tijd en waarom?
Heeft u onderzocht welke risico’s die situatie met zich mee zou kunnen brengen voor de omwonenden?

2.    De diversiteit van het gebied is nu al zo groot dat die overal wordt geroemd. Waarom moet de hoeveelheid blonde duinen worden uitgebreid?

3.    Wat is het verschil tussen 98 hectare bos kappen en uw geruststelling dat het in fases gebeurt?

4.    Toen een infiltrant op een wandeling vanaf het Zandspoor een denigrerende opmerking maakte over de dennenbomen, kreeg hij/zij als geruststelling van de boswachter te horen “dat hier over 17 jaar geen den meer staat”. Is dat inderdaad het doel is van Staatsbosbeheer? Zo ja, bij welk onderdeel van het plan behoort dit dan?

5.    Een deel van de omvorming van het duingebied wordt betaald vanuit  Natura 2000. Hoeveel is dat?

6.    Wat verstaat u onder terugdringen van de dennen, hoe doet u dat, welke middelen worden er gebruikt en hoe ziet de plek er na het “terugdringen” uit? Nauwkeurige omschrijving graag!

7.    Wat verstaat u onder “het omvormen” van het bos? Welke middelen gebruikt u voor het “omvormen”? Hoe ziet het bos er uit tijdens uw ingrepen en voor hoeveel jaar worden we geconfronteerd met dit “tussenstadium” voor het eindresultaat is bereikt? Nauwkeurige omschrijving graag!

8.    Als uw plan zou worden uitgevoerd, hoeveel dennenbomen staan er dan over 12 jaar nog in het Baaknolbos? Nauwkeurige omschrijving graag!

9.    In de Nota van antwoord bij het Natura 2000-beheerplan Schoorlse duinen (okt 2016, blz. 13) staat dat binnen de visie van Staatsbosbeheer het aandeel zwarte den zal afnemen tot maximaal 20%. Hoe verwacht u dat het aandeel zwarte den zal afnemen tot 20%?
Is daar uw ingrijpen voor nodig? Zo ja, welke middelen gebruikt u hiervoor?
Hoe zien de plekken er uit na het “afnemen” en hoe lang zal die plek er zo uitzien? Nauwkeurige omschrijving graag!

 

Vragen aan Staatsbosbeheer over het onderhoud

1.    Waarom onderhoudt  u het blonde duin niet op de klassieke manier door zaailingen weg te halen?

2.    U voorspelt dat als u het bos niet kapt “het overal komt”.
Hoe verklaart u dat dit tot nu toe nog niet is gebeurd? Het bos staat toch al een tijdje, eigenlijk een heel lang tijdje.

 

Vragen over stikstof

1.    Een deel van de omvorming van het duingebied wordt betaald vanuit de PAS. Hoeveel is dat?

2.    In diverse uitingen ontkent u dat de PAS maatregelen een direct verband houden met het bouwen van megastallen in onze omgeving. Kunt u ons aangeven of er wel een indirect verband bestaat tussen de kap-, afplag- en afgraafmaatregelen in de Schoorlse Duinen en elders in het land te verkrijgen vergunningen voor stikstofemissie?

3.    De stikstofbalans van de duinen zal, ondanks de PAS-maatregelen, volgens het gehanteerde rekenmodel tussen 2015 en 2030 nagenoeg niet dalen (van 15 kg/hectare naar 14.3kg/hectare. Hoe kunt u de inspanning rechtvaardigen om het grijze duin (kalkarm) uit te breiden terwijl juist daarvan bekend is dat het heel gevoelig is voor stikstof (KDW 10kg/hectare)?

4.    Het in de bossen vastgelegde stikstof doet niets met de grijze duinen. Sterker nog: het verwijderen van bomen maakt het aannemelijk dat stikstof uit de landbouw betere toegang krijgt tot het duin en juist daar zal neerslaan i.p.v. in de bossen.

Wat verandert er feitelijk voor het grijze duin (kalkarm) als de bossen worden gekapt?

5.    Is het u bekend dat naast de modelberekeningen die in de PAS worden gebruikt, er luchtmetingen zijn die de volgende resultaten kennen?

Noord-Hollands duingebied

2,3 microgram stikstof / m3

natuurgebieden Nederland

4 microgram stikstof / m3

gemiddeld in Nederland

8 microgram stikstof /m3

Wereldgezondheidsorganisatie:

kritische grens voor bescherming van vegetaties

8 microgram stikstof /m3

6.  Wat draagt de omvorming in de Noord-Hollandse duinen bij aan de luchtkwaliteit  als de luchtkwaliteit reeds goed is en de stikstofdepositie van landbouw, industrie en verkeer blijft komen?

7.    Als Natura 2000 voorschrijft dat het habitat grijze duin (kalkarm) moet blijven bestaan, wat is dan de oppervlakte die daarvoor minimaal noodzakelijk is?

Bent u zich ervan bewust dat met de aanhoudende stikstofdepositie die volgens de plannen blijvend royaal boven de KDW blijft van dit duinsoort, u aan het dweilen bent met de kraan open?

Is het  dan vanuit het oogpunt van onderhoud en beheer niet verstandig om hiervoor een zo klein mogelijk oppervlak grijze duin (kalkarm) te kiezen?

 

Vragen over de risico’s (die uitvoering van het concept beheer en herstelplan met zich mee brengt)

1.    Als aan de buitenrand (zeezijde) grootschalig gekapt gaat worden en afgeplagd en afgegraven, dan zullen de achterliggende stukken bos met zand ondergestoven worden, de bomen zullen het heel zwaar krijgen doordat zij nu plotseling de volle laag van wind krijgen en de daar gelegen habitats zullen vernield worden. Heeft u de risico’s daarvan onderzocht? Zo ja, hoe groot zijn die? Op welke grond kunt u het risico nemen? Waarop baseert u de aanname dat het wel goed zal gaan?

2.    ‘Voor de meer geëxponeerde en hoger gelegen (naald) bossen is de potentie voor bos wellicht lager, op termijn kunnen deze plekken  zich via natuurlijke processen tot open ruimten of struweel ontwikkelen’. Zo staat geschreven in het rapport van O+BN op blz.12. Moeten we hieruit afleiden dat op termijn alle naald-en loofbomen zullen afsterven?

3.   Waarom negeert u historische gegevens en signalen over zandoverlast in Groet en Schoorl? Het huidige plan heeft veel bewoners bezorgd gemaakt over dit punt. Hoe gaat u deze mensen geruststellen? Hoe gaat u voorkomen dat overlast door zand ontstaat?

4.   In alle literatuur over de geschiedenis van het Schoorlse duingebied, ook in het door Staatsbosbeheer opgestelde, uitgegeven en/of verkochte drukwerk wordt uitgebreid beschreven hoe slecht de woonomgeving van het duingebied er aan toe was door de enorme belasting van stuifzand. Ook wordt beschreven hoeveel moeite het heeft gekost om het stuifzand te stoppen en dat dat na vele pogingen uiteindelijk lukte toen eerst Staring en later de Nederlandsche Heidemaatschappij begonnen met een mix van naald- en loofbomen. Bent u het met ons eens dat de woonomgeving afhankelijk is van de dennenbomen in het duingebied? Zo ja, waarom wilt u die dan uit het gebied verwijderen? Zo nee, op welke andere wijze gaat u voorkomen dat de omliggende dorpen last krijgen van stuivend zand en van zandstof?

5.   Op uw website, onder Staatsbosbeheer “Schoorlse duinen”, zegt u bij het hoofdstuk “kennislacunes”  dat het door de geringe hoeveelheid beschikbare tijd ten behoeve van de knelpunten-en kansenanalyse niet mogelijk was om een compleet overzicht van de meest relevante kennislacunes op te stellen. U somt daarna toch wel belangrijke zaken op die dus door tijdgebrek niet aan de orde zijn gekomen. U schrijft verder dat de analyse is gebaseerd op informatie uit makkelijk toegankelijke bronnen, aangevuld met informatie die van beheerders is gekomen. Kunt u zich voorstellen dat wij ongerust zijn dat u de weg van de minste weerstand lijkt te kiezen?

6.    Op uw website van de Schoorlse duinen zegt u het volgende: Een aanzienlijk deel van het areaal is bebost met naaldbos, veelal Zwarte Den. Gezien de relatieve ouderdom en het lokaal voorkomen van zeldzame planten als dennenorchis hebben deze deels ook grote natuurwaarde. Kunt u aangeven hoe u deze Zwarte Dennen gaat beschermen?

7.    Welke zekerheid geeft SBB dat de padden het Vogelmeer weer kunnen bereiken, want de intentie is dat het afgeplagde gebied zal gaan onderstuiven en padden houden niet van rul zand en willen toch terugkeren naar hun geboorteplaats.

8.    Er is uitgebreid fotomateriaal beschikbaar van dennenorchissen in de Schoorlse Naaldbossen. In de Nota van antwoord bij Natura 2000-beheerplan Schoorlse duinen (okt 2016) wordt gesteld dat na het verwijderen van het bos, voor de dennenorchis niet hoeft te worden gevreesd omdat deze buiten het bos voorkomt in het open duin, in kraaiheidevegetaties en  op noordhellingen.
Kunt u aangeven waarop deze veronderstelling is gebaseerd?
Over de kraaiheide wordt in het O+BN rapport (blz 20) gesteld dat de branden hebben geholpen de lokale dominantie van rompgemeenschappen van kraaiheide te doorbreken. Hoe moeten wij deze informatie interpreteren in samenhang met de geruststellend bedoelde zinsnede in de Nota van antwoord dat de dennenorchis voorkomt bij de kraaiheidevegetaties?

9.    Waarop is uw veronderstelling gebaseerd dat de dennenorchis in het gebied blijft voortbestaan, terwijl u de dennenbossen en de kraaiheide gaat aanpakken?

10.  Zoals O+BN naar voren bracht in haar rapport als 2nd opinion op uw plan, is uw plan kort gezegd een grootschalig experiment, zijn de veranderingen onomkeerbaar, en zijn de veranderingen zelfversterkend. In uw plan noemt u een evaluatie termijn van 6 jaar. Dat lijkt ons nogal riskant als manier van omgaan met een alom geroemd natuurgebied. Op basis van welke uitgangspunten kiest u voor een evaluatie termijn van 6 jaar? Om de hele brief te lezen klikt u deze schuingedrukte, onderstreepte en vetgedrukte tekst aan.

 

De antwoorden op de vragen kunt u lezen door het aanklikken van deze schuingedrukte, onderstreepte en vetgedrukte tekst.